Op de basisschool wordt in de eerste plaats de basis gelegd voor de meetkunde in het voortgezet onderwijs.
De kennis van vlakke meetkundige figuren en ruimtelijke figuren en hun kenmerken worden zo concreet mogelijk aangeboden.Van concreet naar het mentale.
De wiskundige termen (parallellogram, gelijkzijdige driehoek e.d.) worden in het voortgezet onderwijs aangeboden.
De leerlingen in het VO gebruiken de formele wiskundige termen
(2F: evenwijdig, parallel, loodrecht, haaks, lijnsymmetrisch) en met vlakke figuren als driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel (2F parallellogram en ruit) en met ruimtelijke figuren zoals balk, kubus (2F prisma, ruit).